Een belangrijk onderdeel in de leeromgeving van een Montessorischool zijn de leermiddelen, “ontwikkelingsmateriaal” genoemd. De bedoeling is dat kinderen door het werken met dit materiaal zichzelf ontwikkelen. Daarom is het wel nodig dat er voor iedere ontwikkelingsfase ander materiaal is. Van ontwikkelingsmateriaal heeft Maria Montessori het volgende gezegd:
Het ontwikkelingsmateriaal biedt kinderen geen “inhoud” voor de geest, doch de ordening van die “inhoud”.
Zij noemt ook een aantal essentiële eigenschappen van het ontwikkelingsmateriaal:
- Werkzaamheid: De materialen moeten de aandacht van het kind trekken, maar wel zodanig dat het de aandacht vasthoudt. Het moet het kind zodanig boeien dat het zich gaat concentreren en er lange tijd mee bezig kan zijn.
- Het materiaal bevat een controle van de fout in zich: Door het werken met het materiaal verwerven kinderen nieuw inzicht en dit is wat hen interesseert. De controle van de fout helpt hen hierbij door hen “op de juiste weg” te houden. Als kinderen van jongs af aan gewend zijn zich zelf te corrigeren, wordt hun bewustzijn opgevoed tot waakzaamheid voor het maken van fouten. Dit kan ertoe leiden dat kinderen zich de gewoonte eigen maken hun werk kritisch te bekijken en zonodig te verbeteren. In het begin is deze controle mechanisch. Later wordt deze verkregen door de geoefende zintuigen waarmee het kind een bepaalde disharmonie kan waarnemen. Nog later kan de fout door verkregen kennis worden opgespoord.
- Isolatie van de eigenschap: Het is belangrijk dat datgene wat het materiaal wil aantonen, duidelijk naar voren komt. Afleidende factoren worden zoveel mogelijk uitgeschakeld. Bijvoorbeeld voor het leren van de kleuren is er materiaal dat in grootte, vorm en substantie exact gelijk is, maar dat verschilt in kleur. De mogelijkheid dat het kind behulp van de kleur met de vorm zou verwarren wordt daarmee voorkomen.
- Het materiaal is aantrekkelijk: Materiaal en eigenlijk alles in de leeromgeving moet er goed verzorgd en smaakvol uitzien. Het materiaal is voor de kinderen een motief om te gaan werken. Als zij het materiaal overeenkomstig het doel hanteren, ontstaat volgens Montessori een “geestelijke ordening”.
- Beperking: De totale hoeveelheid ontwikkelingsmateriaal per leergroep is beperkt. Een overvloed aan materiaal kan voor het kind verwarrend zijn en hem een ontmoedigd gevoel geven. Van elk type ontwikkelingsmateriaal zijn er slechts een of twee per leergroep aanwezig.
Dit is om verschillende redenen belangrijk:
o Sociaal, ze moeten rekening houden met elkaar en wachten of samenwerken.
o Motivatie, ze zien anderen er mee werken.
o Beslissen, het kind moet een keuze maken, het kan lang niet altijd doen wat een ander doet.
Het materiaal heeft een opklimming in moeilijkheid. Bij het toenemen van de ontwikkeling is de complexiteit van het materiaal groter. Zo zijn er voor oudere kinderen samengenstelde materialen nodig die het kind aanzetten tot denken en handelen. Op een gegeven moment heeft het kind het materiaal niet meer nodig als steun en gaat het over tot abstractie.